|
Benodigdheden voor 2 personen:
- 200 gram ongezouten roomboter
- 200 gram witte basterdsuiker
- 400 gram zelfrijzend bakmeel
- 1 ei (de helft is voor het deeg, de andere helft voor het bestrijken)
- 8 gram vanillesuiker
- snuf zout
- 1,5 kilo zoetzure appels (bijvoorbeeld Elstar of Goudreinet)
- 75 gram fijne kristalsuiker
- 3 tl kaneel
- 15 gram paneermeel
Klop het ei los. De ene helft is voor het deeg, de andere helft voor het bestrijken van de bovenkant.
Meng 200 gram roomboter, 200 gram basterdsuiker, 400 zelfrijzend bakmeel, een half ei, de vanillesuiker en een snufje zout tot een stevig deeg. Eerst is het lang kruimelig. Heb geduld, het wordt vanzelf beter. Sla het deeg ietwat plat en wikkel het deeg in huishoudfolie. Plaats het in de koelkast. Het liefst een uur, maar ben je - net als ik - erg ongeduldig, plaats het dan in ieder geval in de koelkast tot je klaar bent met de rest.
Verwarm de oven voor op 170 °C.
Vet de springvorm in en bestuif deze met bloem.
Schil de appels, verwijder de klokhuizen en snijd ze in plakjes. Meng in een kopje of kommetje de kristalsuiker met kaneel. Strooi dit over de appels en meng het goed door elkaar.
Gebruik één deel deeg om de bodem van de vorm mee te bedekken. Een tweede deel deeg gebruik je voor de randen. Je kunt het deeg uitrollen, maar je kunt ook losse stukjes deeg tegen elkaar in de vorm duwen.
Strooi het paneermeel op de bodem van de beklede bakvorm. Het paneermeel neemt het vocht van de appels op. Gebruik het laatste deel deeg om het (gevlochten) in stroken over de appeltaart te leggen. Strijk alleen het deeg af met ei. Als het ei een appel raakt is het niet erg, maar dan is de kans groter dat het stukke appel erg donker wordt of ietwat verbrandt in de oven.
Zet de taart iets onder het midden van de oven. Bak in 60 minuten gaar en goudbruin.
Laat de taart goed afkoelen in de vorm voordat je de ring verwijdert.
|